Kernaval in Lastovo
Het Karnaval in Lastovo is nog een gebeuren dat stevig ingebed is in de lokale traditie. Geschreven dokumenten van 1877 tot op heden laten toe de evolutie te volgen doorheen de laatste eeuw. Het Karnaval vertoont heel wat specifieke kenmerken die nagenoeg uniek genoemd kunnen worden. Eén daarvan is de reizwaarddans uitgevoerd door een vijftigtal en zelfs meer dansers.
Karnaval in Lastovo start momenteel op de zondag voor Aswoensdag met een gemaskerd bal voor de jongeren in de feestzaal. Daar wordt door de jeugd de "lastovsko kolo" (de reizwaarddans) uitgevoerd, weliswaar niet met zwaarden, maar met sjaals als onderlinge verbinding en met enkele afwijkende figuren. 's Avonds is er dan het gemaskerd bal voor de volwassenen. Na dit bal maakt een groepje van de pokladari (de zwaarddansers - het woord betekent in feite: de karnavalisten)) onder het zingen van een geijkt lied een ronde door het dorp om te eindigen met een driewerf "uvo": een langgerekte kreet die tijdens de karnavaldagen een onnoemelijk aantal keren driewerf zal worden herhaald. Niemand kent de betekenis van het woord, noch weet waar het gebruik vandaan komt.
Op maandag is men vroeg uit de veren. De dag begint met het afhalen aan huis van de liraspeler. Van af nu begeleidt deze elke gebeurtenis van het Karnaval zonder ook maar even op te houden met spelen! Er zijn evenwel een drietal spelers (in 2001) die elkaar regelmatig aflossen. De lira is een primitieve lier of viool, bespeelt met een strijkstok. Liraspeler op kop gaat men nu eerst de ezel ophalen, waarop de Poklad zal tronen, alsook het benodigde stro voor de aanmaak van deze laatste, om dan op te trekken naar het kerkhof, waar aarde wordt opgehaald die zal dienen om de botten van de Poklad te verzwaren. De Poklad is een strofiguur, die men over een lengte van een 250 meter laat glijden over een strak gespannen touw van een nabije heuvel naar het laagste deel van het stadje. De stoet gaat dan de lokale kleermaker ophalen, die belast is met de fabrikatie van de Poklad. Hij moet een omhulsel "naaien" (met een els), dat opgevuld zal worden met stro en dan wordt deze figuur gestoken in het kostuum, dat de kleermaker zorgvuldig moet bewaren ten zijnen huize. De kleermaker is de enige betaalde personaliteit in het hele Kamavalgebeuren. Terwijl de kleermaker aan het werk is maken enkele pokladari de "bommen" aan: buskruit omwonden met koord en voorzien van lonten in diverse lengten. Het geheel wordt afgeplakt met tape. Ondertussen komen de schoolkinderen met hun klasje een kijkje nemen. Onder leiding van hun juffrouw en op de onophoudende begeleiding van de lira dansen zij een vereenvoudigde 'lastovsko kolo". Wanneer dan de Poklad af is wordt hij buitengedragen, wordt er driewerf "uvo" geroepen en wordt hij tentoongesteld achter het raam van de feestzaal.
In de loop van de namiddag trekt dan een groep van "grubi maškare" (lelijke gemaskerden) naar diverse woningen waar ze eieren ophalen en waar ze getrakteerd worden op wijn en iets eetbaars. Die eieren zullen later verkocht worden om de kosten van het Karnaval te helpen dragen.
Vette Dinsdag is men alweer vroeg uit de veren. De dag begint met het ophalen van het touw door de pokladari, dat daarna gespannen wordt tussen de heuvel en het stadje.
Om elf uur slaat de dorpsklok twaalf keer! De pokladari hebben nu een gemeenschappelijk maal, waarna ze huiswaarts keren. In de loop van de namiddag komen ze weer bij elkaar. Zij waren dit jaar met een vijftigtal. Tezelfdertijd verzamelen zich, op een andere plaats, de "lijepe maškare" (de mooie gemaskerden): het zijn de jonge vrouwen en de oudere kinderen, die eigenaardig genoeg steeds per twee nagenoeg op dezelfde wijze verkleed zijn. Beide groepen gaan nu rond in het stadje, bezoeken diverse huizen, waar ze een stukje van de "lastovsko kolo" dansen en "uvo's" aanheffen. Beide groepen volgen verschillende wegen, zodat ze elkaar niet ontmoeten. De pokladari zijn nu vergezeld van de Poklad, gezeten op een ezel.
De twee groepen zullen aanwezig zijn beneden in het stadje om de Poklad drie maal langs het touw naar beneden te zien glijden. De eerste maal ontploffen er vijf "bommen" tijdens de afdaling, de tweede maal zeven, de derde maal negen! Wanneer dat gebeurd is dansen eerst de pokladari hun reizwaarddans, nadien de groep vrouwen, waarna de tocht verder gaat.
Tegen zes uren komen de pokladari aan op het dorpsplein. Zij voeren de zwaarddans uit. Bij het einde van de dans omsingelen zij de Poklad, die daarna zal worden uitgekleed. Intussen zijn ook de vrouwen opgedaagd en de twee groepen vermengen zich in enkele eenvoudige figuren van de 'lastovsko kolo": Tot slot zal de Poklad verbrand worden als einde van het Karnaval. Deze laatste dans op het dorpsplein duurde in 2001 zowat een volledig uur!
Wat mij bijzonder intrigeerde bij deze zwaarddans was hoe men er toe kwam met een groot aantal dansers een toch vrij ingewikkelde dans als een zwaarddans uit te voeren. Wij kennen inderdaad vermeldingen van reizwaarddansen, waarbij men spreekt over honderd en meer deelnemers. Deze vermeldingen werden door de onderzoekers meestal met een korreltje zout genomen. Lastovo leerde mij echter dat dit best wel mogelijk is. De reizwaarddans alhier bestaat voor een deel uit zeer eenvoudige figuren: zo gaat bijvoorbeeld heel de rij dansers enkel onder het geheven zwaard van danser 1 en 2 door. Bij figuren als "venster", waarbij één zwaard boven gehouden wordt en een ander onder, wordt de ketting verbroken en wordt het "venster" telkens gevormd door twee dansers. Mogelijk is dit een "zertanzen" van een destijds beter gestruktureerde dans, maar het laat wel toe zonder al te veel oefenen, nieuwelingen op te nemen.
Interessant was ook om te zien welke invloed het gebruikte "bindmiddel" had op de dansvorm. De meisjes, die sjaals en dergelijke gebruikten in plaats van de houten zwaarden van de pokladari, dansten niet alleen bepaal de figuren anders, maar voerden ook kompleet verschillende figuren uit.
Volgens men ons vertelde was de dansherhaling die wij op zaterdag meemaakten (voor vrouwen en pokladari afzonderlijk) uitzonderlijk.
AI met al was het bezoek aan het Lastovo Karnaval een koude maar zeer leerrijke ervaring. Met dank aan Trevor Stone voor de begeleidende foto's. (rvc)
Speurtocht (45)
Onze gegevens bank bevat voor het volgend jaar in onze speurtocht door de tijd (1451) twee gegevens: één betreffende Damme en één betreffende Dordrecht. Recentere onderzoekers situeren evenwel de Dordtse tekst in 1452... Blijft enkel Damme over. Het was weerom de Brugse archivaris Gilliodts - Van Severen, die reeds in 1875 in zijn Inventaire des Archives de la Ville de Bruges (deel V - p. 519) een gedeelte van de tekst publiceerde. Hij publiceerde hetzelfde gedeelte in hetzelfde jaar in zijn Glossaire Flamand (p.600) zonder bronvermelding, maar met verwijzing naar zijn Inventaire. Gilliodts - Van Severen duidt de tekst enkel in de rekening van 1450 en spreekt niet over een exacte datum. Hij brengt de zwaarddansers onder bij de Rederijkers en noemt hen " des acrobates, escrimeurs, etc. "
In 1881 zal Edmond van der Straeten in zijn Le Théâtre villageois en Flandre (Deel 1p, 32) de tekst juist situeren (22.02.1451) en hem vollediger weergeven. Ziehier de originele tekst:
Item xxijen inde zelve maend ghep(re)sen(teer)d den ghesellen van ghenouchten
spele(n)de metten zweerden ij k(annen) R(ynsch) wyns te vj g(root) den stoop
comt xxiiij s(tuivers)
(RAB - Rekenkamer 33590-folio 26-recto-post 14)
Het interessantste aan deze tekst is de datering. Het gaat weerom over een optreden in de Vastenavondsfeer. De hoofding van het hoofdstuk vermeld als maand: sporcle, wat februari is. De Damse rekeningen lopen van midwinter tot midwinter. De rekening begint in 1450. De gebeurtenis had dus plaats op 22 februari 1451.
Kunnen wij nog iets anders leren uit deze tekst? Weinig. Ghesellen van ghenouchten zegt ons niets specifieks over de dansers en de term kwamen wij reeds in 1439 in Aalst voor het eerst tegen. Spelen met de zwaarden: hierbij moeten wij weer ons gewoon voorbehoud maken: is het wel degelijk een reizwaarddans? Of is het schermen? Of jongleren? Dat ze zo'n 10 liter rijnwijn kregen als beloning laat ons toe te vermoeden dat de groep een tien à twaalftal mensen bevatte. Dat ze de betere kwaliteit wijn kregen (Rijnwijn in plaats van Poitierse wijn) Iaat vermoeden dat hun prestatie gewaardeerd werd. Maar dat is het dan. Ook de teksten rondom maken ons niets wijzer: het betreft enkel uitgaven aan presentwijn bij diverse gelegenheden.
Het is de tweede keer dat wij in Damme zwaarddansers vermeld vinden. Reeds in 1418 was er sprake van "zekere scepghesellen", die van Brugge kwamen en in Damme speelden met zwaarden. (zie `t Zweertdanserke 30 en 39).
Laat ons nog vermelden, dat Dr. Eugeen Verstraete in Zwaarddansen in Vlaanderen (Sint-Niklaas, 1985 - p. 34) tot het besluit komt dat er volgens deze tekst 24 zwaarddansers aan het werk waren. De gemaakte berekeningen zijn echter foutief. Er gaan 2 stopen in een kan; 1 stoop kost 6 stuivers; 2 kannen maakt 24 stuivers (6 x 4).(rvc)
Kalender
Redaktie
Renaat Van Craenenbroeck
Rue Pairée 76
6890 Libin-Bas
Tel: 061 - 65 63 82
- - -
Mark van Orshoven
Stierstraat 34
2018 Antwerpen
Tel: 03 - 235 29 98
volgende |