Jong bloed
Lange Wapper ging van start op 14 februari 1958. Ruim veertig jaar geleden. De groep kende zijn up en downs (als alle verenigingen), evolueerde van "Volkskunstgroep" naar "Dansgroep" en bezorgde al die tijd veel plezier en ontspanning aan zijn leden.
Nu, sedert ruim een jaar, steken een aantal leden van de groep maandelijks de koppen bij elkaar om de aktiviteiten te stimuleren en de groep meer bekendheid te geven. De bedoeling is vooral de groepsgeest nieuw leven in te blazen en de handen in elkaar te slaan om een verjongingskuur te bewerkstelligen. Die vergaderingen verlopen hoe langer hoe beter. Taken worden verdeeld en tijdig uitgevoerd; er wordt meer kontakt gezocht met de leden; men probeert tegemoet te komen aan gerechtvaardigde kritiek.
Op de laatste bestuursvergaderingen werd er gediskutteerd over de vraag of wij de dinsdagavond eventueel zouden laten evolueren tot een "open atelier". Er wordt inderdaad vastgesteld, dat er de laatste tijd een hernieuwde belangstelling is voor dat wat men betitelt als de "dansen van het bal folk": wals, schottisch, mazurka, polka. Meer en meerjongeren hebben blijkbaar interesse om deze dansen aan te leren. Zo ontstond het idee om een meer "open" oefenstonde te kreëren. Uit de diskussie bleek dat de meeste bestuursleden hiervoor niet direkt te vinden waren: men stelt prijs op een groepsgeest en men vreest dat het telkens opnieuw aanleren van passen aan nieuwelingen te belastend gaat werken en tenslotte de gevorderde dansers begint te vervelen. De dinsdag blijft dus gewoon bij het oude.
Blijft de vraag: hoe de groep verjongen; hoe nieuwe leden aanwerven? Want dat er jong bloed nodig is staat als een paal boven water. En dat geldt zowel voor de dinsdag als voor de zwaarddans. Voor de zwaarddans verwachten wij heil van een jongerenteam. Voor de dinsdag hebben wij niet direkt een oplossing.
Wij hebben een opendeurdag gehad. Ondanks het feit dat er weinig belangstellenden kwamen opdagen, werd het een héél geslaagde avond. Niet alleen kwam bijna iedereen tijdig opdagen om de zaal een beetje aan kant te zetten, maar er werd flink en met entoeziasme gedanst. Bruno Deprez kwam de muziek bijstaan met de kontrabas, wat ons tot topprestaties dreef! Kathleen De Blauwe en Karel Norga slaagden er in enkele nieuwsgierigen mee te brengen, terwijl anderen, spijtig genoeg, moesten toezien hoe hun uitgenodigden niet opdaagden. Het is inderdaad niet makkelijk om mensen in kontakt te brengen met de groep. En juist daarover breken wij nu onze kop: hoe kunnen wij nieuwe potentiële leden bereiken? Wie bezorgt ons ideeën? Wij zoeken jongere elementen. Voor de ouderen is het eerder moeilijk om aan die vraag te beantwoorden. Daarom deze oproep aan de jongeren: doe ons voorstellen!!! Wij willen ze graag met u uitwerken! Hebt ge ideeën hoe we jonge, nieuwe danser(essen)s én/of zwaarddansers kunnen bereiken? Spreekt er dan over met één van de bestuursleden: Marc Hanssens, Renke Brijs, Annemie Gerené, Ludo Heylen, Jan Michiels, Karel Norga, Renaat Van Craenenbroeck of Lieve Van Velthoven.
Wij plannen een algemene ledenvergadering op donderdag 27 september 2001 en zouden dan graag met konkrete plannen naar voren komen.
Speurtocht (44)
Wanneer wij in onze database gaan kijken dan vinden wij voor het volgend jaar maar liefst drie vermeldingen van zwaarddansuitvoeringen: in Damme, in Dordrecht en in Liedekerke. Nazicht leert ons echter dat alvast twee vermeldingen niet thuis horen in dat jaar. Damme danste in 1451 en in Liedekerke, waar Aalstenaars aan het werk waren is de juiste datum te situeren in 1452. Blijft voor 1450 enkel de vermelding van Dordrecht (Nederland) overeind. En dan nog...
De tekst die ons over dit gebeuren beleert is terug te vinden in de Beschryvinge der Stad Dordrecht, een werk van Matthys Balen, Jans Zoon, uitgegeven in 1677 te Dordrecht.
Op pagina 79 geeft hij volgende tekst weer, waarvan hij preciseert:
"Vinde 1450. in Burgermeesters Rekeninge"
Gegeven den gesellen vanden drie Scipluden Gilde, die metten Zwaerde dansten te Vastelavond, t'samen geschenct, drie postulaets gulden ars gelde, en x. stoep wijns, den stoep ij. stuyv. en een half, xiiij. pond viij. schell.
Voorwaar een interessante tekst. Eerst en vooral gaat het om de derde oudste vermelding buiten Vlaanderen (we hebben eerder nog Brunswijk in Duitsland en Cheb/Eger in Tsjechië tegengekomen), en verder is het slechts voor de tweede keer dat expliciet naar gilden wordt verwezen. De andere tekst die naar gilden verwijst is deze van Brunswijk uit 1446.
Ook de verwijzing naar schippersgilden is interessant, vermits onze oudste tekst (Brugge 1389) ook spreekt van sciplieden, evenals deze van Damme 1419, waarin er sprake is van scepghesellen. In deze teksten wordt echter niet gepreciseerd of de gezellen al dan niet deel uitmaakten van een schippersgilde.
Er schuilen echter nog al wat addertjes in het gras.
Toen Dr. Elise Van der Ven - Ten Bensel voor haar standaardwerk De Volksdans in Nederland (Naarden, 1942) kontakt opnam met de Dordtse stadsarchivaris, "schreef hij mij echter, dat hij de post uit de ...genoemde burgemeestersrekening van 1450 niet heeft kunnen controleeren, daar deze rekening blijkbaar niet bewaard is gebleven en in de thesauriërsrekening van 1450 niets daarover vermeld staat. " (p. 149)
Wij hebben dus geen zekerheid wat betreft het opgegeven jaar... Nochtans kunnen wij er van uitgaan dat omstreeks 1450 in Dordrecht zwaarddansen werden uitgevoerd. Wij zullen immers ook stuiten op verbodsbepalingen uit de volgende jaren (1451, 1452). Wij komen daar later op terug.
De bij de vermelding horende tekst in het boek van Matthys Balen roept echter ook vragen op wat betreft de dansvorm. Betrof het wel degelijk een reizwaarddans?
"Mr Jakob vander Eyk haald voor den dag het Oude Veld-geschrey dezer Stede Thurt en Thurdrecht, corrupte Thure-Thurette, waar van, (misschien den Heydenen ontleend) over Vijftig of Sestig Jaren, als een overblijfsel, de gedachtenisse noch werd behouden, inden Vasten-Avond-dans of Reye, die de Jonge Luyden, ten zelven tyden plegen te leyden, waar van de Leyds-man een blank Swaard voordroeg, Hy voor, en die reste na, Zingende en tot meermalen verhalende `t voorschreve Veld-geschrey, &c."
Uit deze tekst valt af te leiden dat er in het begin van de zeventiende eeuw in Dordrecht nog het gebruik bestond, dat met vastenavond jongelingen een reidans uitvoerden, waarbij enkel de aanvoerder een zwaard droeg. Dit doet ons denken aan vooral Moravische "ommegangen", waarbij slechts de aanvoerder over een zwaard beschikt. Giften van de bezochte huizen worden of op het zwaard gespiest (spek, worsten e.d.) of er aan gehangen (gebak, slivovitsj...). (zie hiernaast de foto van de "gajda" in Stráni) Was het Dordtse gebruik een verwaterde versie van de reizwaarddans? Of werd er reeds in 1450 zo gedanst? De tekst zoals weergegeven door Matthys Balen laat niet toe hierover iets zinnigs te zeggen...
Dr. Elise Van de Ven-Ten Bensel verwijst naar een afbeelding op een benen plaat, waarop één enkele danser met een zwaard is afgebeeld en waarop drie dansers verbonden zijn met een buigzaam voorwerp. (zie afbeelding op vorige bladzijde). Zij ziet deze afbeelding als een aanwijzing dat de zwaarddans zou geëvolueerd zijn uit de reidans.
Zij brengt de dans ook in verband met een vastenavondspel met de eigenaardige naam "Vrouwtje komt ten Hof", dat door een zekere Gottfried Schalken op een schilderij zou uitgebeeld zijn. Hierop zou een voorstelling voorkomen van "de jeugd op een rei, aangevoerd door een jongeling met een blank zwaard in de hand". Het schilderij is ons (voorlopig) onbekend.
Wat er ook van zij: wij kunnen redelijk aannemen dat er in het begin van de vijftiende eeuw te Dordrecht een reidans met zwaard werd uitgevoerd door de Schippersgilden; Dat er sprake is van drie schippersgilden hoeft u niet te verwonderen. Dordrecht was toentertijd één van de grootste steden van West-Europa en er bestond inderdaad een groot aantal schippersgilden. (rvc)
Kalender
Redaktie
Renaat Van Craenenbroeck
Rue Pairée 76
6890 Libin-Bas
Tel: 061 - 65 63 82
- - -
Mark van Orshoven
Stierstraat 34
2018 Antwerpen
Tel: 03 - 235 29 98