Van onze goede vriend Hubert Boone kregen wij, nu al enkele tijd terug, een merkwaardig en interessant boekje: Deutscher Schwerttanz. Uitgegeven in het Barenreiter- verlag te Kassei in 1935. Auteur is de gekende volksdansdeskundige Hans von der Au, "in Verbindung mit Bernhard von Peinen".
Interessant noemen wij het boekje omdat het niet écht een duitse zwaarddans beschrijft, maar wel een dans uitgevoerd in het hart van Roemenië!!! Waarom er dan gesproken wordt van een "duitse zwaarddans"? Dat heeft iets te maken met taaleilanden. Maar laat ons bij het begin beginnen.
De beschrijving is die van de zwaarddans, zoals hij werd uitgevoerd in Hermannstadt in Zevenburgen (Siebenbürgen of Transsilvanië). Zoek in een hedendaagse atlas niet naar deze plaats. Zij draagt heden enkel en alleen haar roemeense naam; Sibiu. Om het nog moeilijker te maken kunnen wij verklappen, dat de lokaliteit ook nog een hongaarse naam heeft; Nagy Szeben! Vanwaar al die namen? Wel, Zevenburgen was rijk aan uitgeweken duitstaligen. Zo telde in 1945 Sibiu op een totaal van 90 000 inwoners een 25.000 duitsers en een 4.000 hongaren. En toch ligt de stad in het hart van Roemenië. In heel het oosten waren de talen inderdaad zeer sterk gemengd. Denk maar eens aan "Wij willen naar Oostland varen", ons middeleeuws lied. Reeds heel vroeg was er een sterke uitwijking van het westen naar het oosten, soms in de hand gewerkt door de aldaar regerende vorsten. Vele gemeenschappen behielden hun oorspronkelijke taal. In vele steden en stadjes bestond een duitstalige burgerij, die zich wat afzijdig hield van de lokale, anderstalige bevolking. Zo komt men er toe de zwaarddans van Sibiu of Hermannstadt, die aldaar tot in de helft van de negentiende eeuw werd uitgevoerd door het bontwerkersgilde als duits erfgoed te beschouwen.
Een man als Richard Wolfram heeft in deze duitse taaleilanden gezocht naar restanten van duitse dansen. Zijn zoektocht leidde hem tot in Turkijë. En hij heeft heel wat interessante gegevens gevonden, ook over zwaarddansen. Nochtans is er wellicht wel een wisselwerking geweest. Zo zien wij in Tsjechoslowakijë, dat er zwaarddansen voorkomen én in moravische gemeenschappen én in duitstalige gemeenschappen. Soms weten zij van elkaars bestaan niets af!
Nadat het bontwerkersgilde het liet afweten, heeft de lokale turnvereniging de traditie voortgezet en dat alleszins tot in de jaren dertig van deze eeuw.
Volgens oude dokumenten kan de dans teruggebracht worden tot 1586. Vraag is natuurlijk of hij al die jaren gelijk aan zichzelf gebleven is. Eigen ervaring leert ons, dat dit zeer zeker niet het geval geweest is. Op niet eens zo oude foto's vinden wij figuren terug die wij niet meer of helemaal anders uitvoeren ...
Over de dans: hij wordt uitgevoerd door 13 dansers, waarvan 1 de Hanswurst of Spassmacher (pretmaker) is. En lees nu eens. wat er over die nar gezegd wordt: "Aan zijn rol moet men bizondere aandacht schenken. Zo moet men niet voor deze rol de minst geschikte danser nemen; neen, eerder neme men de meest geschikte en de meest krachtige danser. Want hij is de enige solist van het gezelschap! Zijn dansspel is volgens de overlevering op een dubbele grondslag gevestigd: enerzijds moet hij de toeschouwers door het parodiërende naapen van de eigenlijke dansers amuseren. Zo toont hij scherts en onhandigheid wanneer hij tussen de dansers heen en weer holt, of er zelfs omheen loopt. Dat vraagt gezond verstand en veel beweeglijkheid. Anderzijds vertolkt hij diegenen, die steeds negatief zijn, die af breken. Hij is de tegenspeler, het zinnebeeld van het negatieve: schaduw tegenover licht, onzin tegenover zin, wanorde tegenover orde. Als storend element, als solist en individualist is hij de tegenpool van de gesloten dansersgemeenschap, die hem tenslotte ondergeschikt maakten van de tegenspeler een medespeler zal maken."
Tot zover de mening over de funktie van de nar zoals wij ze vonden in het hogergenoemde boekje. Eén en ander moet wel in het tijdskader bezien worden!!!
Over de originele kledij van de dansers is in het boekje niets met zekerheid terug te vinden. Het tijdsbeeld laat de traditie geen ruimte! Zo geeft men de dansers zelfs de raad met SA- of SS-broek en marsjlaarzen(!) aan te treden!
Het zwaard is uit buigzaam staal, langs beide zijden scherp! Kling 87 cm met een breedte van 5 naar 4,5 cm - spits toelopend naar de afgeronde spits. Handgreep zonder beugel: 20 cm; dwarskling: 13 cm.
De dans wordt uitgevoerd op muziek. In 1930 werd in Hermannstadt de Marsj van de Finse Ruiterij gespeeld. De muziek dient in 4/4 of 4/8 geschreven te zijn. De pas van de dans is vrij eigenaardig:
Dit alles op 1 maat. Doet het niet denken aan de militaire ganzenpas?
Wat de dansfiguren aangaat. Wij willen hier niet in detail treden. Wie er interesse voor heeft, kan het betreffende boekje raadplagen in ons archief. Laat ons opmerken, dat er veel minder in gesloten kring gedanst wordt, dan in onze Antwerpse dans. Heel dikwijls worden de dansers opgedeeld in 2 rijen, die tegenover elkaar figureren. Ook komt het imiteren van een gevecht voor: de dansers, opgedeeld in 2 rijen, naderen elkaar en slaan de zwaarden rechts en links tegen elkaar.
Deze figuur keert regelmatig terug (6 maal). Er zijn 20 figuren. Ook het onthoofden wordt uitgebeeld. Merkwaardig genoeg om de hals van danser nummer 12!
Het slot is eveneens merkwaardig. 11 dansers naderen naar het midden en strekken de zwaarden voor zich uit. Men neemt de spits van het zwaard van de tegenoverstaan danser. Deze zwaardenster wordt op de rug van de nar gelegd. Nummer 12 (weerom!) stapt nu op de gekruiste zwaarden (dus ook op de rug van de nar) en de nar staat op en het geheel wordt tot op borsthoogte van de danser opgeheven. Nu zwijgt de muziek en nummer 12 houdt een toespraak! Het ligt helemaal in de tijdsgeest, dat er gewaarschuwd wordt niet aan overdreven historiciteit te willen doen en de traditionele toespraken niet te gebruiken, die toch maar meestal een bedelen om worst, wijn, bier of brood bevatten. Integendeel, zegt het boekje, het heropnemen van de zwaarddanstraditie geeft de spreker de gelegenheid zijn geloof in de Führer, het duitse volk en rijk te belijden...
Zo zie je maar, dat zelfs een zwaarddans te lijden heeft onder ideologieën.
Slaan wij er nog even Violet Alford op na. Zij bericht dat in 1852 nog de zwaarddans werd gedanst te Hermannstadt in aanwezigheid van Keizer Frans Jozef I. Zonder enige verwijzing naar haar bronnen op te geven weet zij nog te vertellen, dat in 1745 het schoenmakersgilde van Brasov (vroeger ook Kronstadt) een zwaarddans op voerde, in enkele dorpjes, zoals Agnita, zou de dans nog uitgevoerd worden (begin van de jaren zestig). Zo zou, althans volgens Violet Alford, de zwaarddans van Sighisoara (Schassburg of Segesvari) de meest oostelijke vermelding van een zwaarddans zijn. Maar Violet Alford is erg beknopt en geeft in dit geval - geen bronvermelding.
Het is spijtig, dat Hans von der Au in zijn boekje niet meer aandacht besteed heeft aan het kader waarin de dans voorkwam. Hij waarschuwt wel tegen redevoeringen, waarin gebedeld wordt (duidelijk verwijzing naar het koliekteren!), maar het is uit de tekst niet uit te maken of hij spreekt over de traditie in Zevenburgen of dat hij in het algemeen spreekt.
Wat de dansbeschrijving betreft menen wij wel te mogen besluiten, dat zij nauw aansluit bij het origineel. Bronnen worden trouwens omstandig vermeld.
Interessant is op te merken hoe men getracht heeft de zwaarddans te "modernizeren", te herbeleven door hem voor te stellen als bizonder geschikt voor SA en SS, Arbeidsdienst en Weermacht.
In het Oosten komen zwaarddansen voor in Tsjechoslowakijë. Wij hebben het daarover reeds eerder gehad. Hongarijë kent solo-zwaarddansen. Polen heeft één of enkele historische vermeldingen van zwaarddansen. Joegoslavië kent enkele vormen aan de Dalmatische kust. En nu Roemenië.
De geringe oogst in andere gebieden heeft er in de jaren dertig toe geleid, dat men de zwaarddans, en dan meer specifiek de reizwaarddans als typisch germaans erfgoed ging beschouwen. De dansen in Tsjechoslowakijë en Roemenië werden gepasseerd als zijnde van germaanse origine. Voor Tsjechoslowakijë is men intussen er wel achter gekomen, dat de zaak niet zo eenvoudig ligt. Dezelfde opmerking formuleert Violet Alford voor de Roemeense dansen: "The hilt-and-point Sword dancers of this country have been claimed as purely German but after centuries of ethnic potboiling it is hard to believe this."
Om de theorie over de germaanse oorsprong van de zwaarddans kracht bij te zetten ging men dan gewoon voorbij aan de rijkdom die Spanje (althans zekere delen van Spanje) telt. Hier - en dat klopt inderdaad - vond men zeer verschillende vormen. Zelden wordt een kring gevormd, maar toch blijft het totaalbeeld erg gelijken op onze dansen. Waar vinden wij zwaarddansen in Spanje? In het Baskenland, daar hadden wij het reeds over; in Galicië, met sterk keltische invloed en naar het schijnt ook in Andaloezië.
Nu is het merkwaardig, dat de dans uit Hermannstadt tal van elementen bevat, die wij in de Baskische dansen terugvinden, zo onder meer het tegenover elkaar opstellen van twee partijen. Dit is een sterk verspreid element van de folklore in het Zuiden. Men "speelt" de strijd tussen kristenen en moren. In Spanje is dit gebruik dikwijls verweven met de zwaarddans. In Frankrijk bestaat het gebruik, maar dan zonder zwaarddans. Meer naar het noorden kennen wij wel de moren: het zwart maken neemt ook in onze folklore bij bepaalde gebruiken een belangrijke plaats in. Zwart gemaakt werden ook de morrisdansers...
Onderzoek van de gebruiken rond de zwaarddans leidt ons al vlug tot de konklusie, dat de zwaarddans niet zo maar te aanzien is als een puur germaans volksvermaak. En dat al wat daarbuiten te vinden is, eksportartikelen zijn. Wel is het zo, dat de reizwaarddans blijkbaar zijn meest gunstige voedingsbodem heeft gevonden in germaanse grond: talrijk zijn de vermeldingen in Engeland, de Lage Landen en de beide Duitslanden. Maar voor heel Skaridinavië zijn er slechts enkele vermeldingen!
Zo blijft de vraag in welke richting het onderzoek naar de zwaarddansen best kan voortgezet: enerzijds op grond van de gebruiken errond, m.a.w. de gebruiken in de mannenbonden, of anderzijds op grond van het gebruik van zwaarden in een dans, m.a.w. door het doorbreken van het idee alleen reizwaarddans."
Ons inziens moeten beide aspekten aangepakt worden. Het is reeds voldoende gebleken, dat bij echte vechtdansen toch verwijzingen naar de reizwaarddans voorkomen, terwijl anderzijds het ontbreken van een zwaarddans niet voldoende is om bepaalde gebruiken niet te bestuderen...
REDAKTIE: Renaat Van Craenenbroeck
Vleminckveld 29 - 2000 Antwerpen
Tel. (031)33 61 48