editoriaal
Alleman 'ne gelukkige en drie dikke kussen! Een goeie gezondheid en al wat wij u wensen mogen. Verwacht van de redaktie in dit eerste nummer van 1980 niet te veel: de reuk van de feesten hangt nog in onze kleren en de eerste vries doet ons naar de roodhete stoof zoeken. Wel hebben wij ons best gedaan om u een nieuwjaarpresentje te bezorgen in de vorm van SCHOTTISJ, wat een driemaandelijks babbelblaadje zou moeten worden over wel en wee van dansgroep Lange Wapper buiten de zwaarddans om. Gij ziet het: van ons moogt gij in het komende jaar één en ander verwachten!
uit de familie
De Jannen troffen het niet rond het jaareinde. Zowel Jan Michiels als Jan Leys waren tamelijk ernstig ziek. Wij kregen evenwel van twee kanten de verzekering, dat zij er in maart absoluut zullen bij zijn. Dat hopen ook wij en daarom wensen wij hen een zeer spoedig herstel (misschien is het intussen al zo ver!).
Kerstwensen bereikten ons uit Stockholm, Zweden van Marc Hanssens, die daar geruime tijd vast zit voor zijn beroepswerkzaamheden. Rond Nieuwjaar vond Marc de tijd even te bellen om te zeggen, dat zijn opdracht nog verlengd was, zodat wij hem nog op de volgende oefenstonden) zullen moeten missen, maar hij verzekerde ons er in maart te zullen bij zijn. Wij hopen het, anders blijven wij met de medajje zitten!
Vakantiegroeten bereikten ons, ook uit Kenia van Annemie Suykens. Waar men het overal gaat zoeken!
drijkeuninge
Bedankt lieve begiftigers!. De put in onze kas is nog maar een putteke dank zij uw milde bijdragen met Drijkeuningen. Geef toe dat de koningen hun best gedaan hebben. Wij, Drijkeuningen, geven ridderlijk toe, dat, gij dubbel en dik uw best hebt gedaan: wij skoorden een nieuw rekord door bijna één derde meer op te halen dan vorig jaar. En als wij ons goed herinneren, dan was vorig jaar ook een rekordjaar. Zodus...
Een ekstra bedankingeske aan de etengevers: Hilde van der Linden en Tante Jos. Bij Hilde zal de beuling ons nog wel een tijdje heugen en de kreemglas van Tante Jos is al bijna een traditie!
Dat er twee deelnemers zich op een bepaald moment (verschillende dagen!) ongelukkig voelden is een feit, dat geboekstaafd mag worden, maar dat niet geschikt in voor publikasie in 't: Zweertdanserke. Laat wij dus maar liever die deelnemers bedanken (alfabeties) Piet Bombeke, Renaat Van Craenenbroeck en Ludo Wellens trokken twee dagen mee. Bob Beynen en Herman Suetens waren er zaterdag bij. Mark Gerené en Frank Van den. Hof zondag. Dat zij er een benefiet voorstelling van gemaakt hebben is wel bekend, maar zij vinden zich best vergoed door uw simpatiek onthaal en uw heerlijke drupkens (ook al vielen die soms wat groot uit!).
edisie 80
Dat er iets veranderd zou worden, was voor de meeste zwaarddansers een zekerheid. Wàt er veranderd zou worden, was echter een groot vraagteken, dat intussen is weggewerkt. Voorziene wijzigingen voor 1980 zijn:
- | het verdubbelen van de figuur "de poort", waarbij er dit keer over én onder het zwaard gelopen zal worden. De trommelpartij gaat deze figuur ook terug onderlijnen door tromgeroffel, zodat het geheel meer betekenis zal krijgen. |
- | het inkorten (en dat is dan de eerste keer, dat de zwaarddans ingekort wordt: tot nu toe werd hij alsmaar langer) van de figuur "overgang naar de nieuwe kring". Dit stuk wordt nagenoeg gehalveerd, zodat het eerste deel van de dans meer aktie zal vertonen. |
- | het inkorten van de figuur "dubbele ster", waar sommige tellingen nu samenvallen en waarbij de voordanser ook in het midden blijft, zodat de figuur "ster" onmiddellijk kan volgen. |
- | mogelijk wordt ook de dood van de nar uitgewerkt. |
Opmerkingen van toeschouwers en dansers worden graag vernomen, alsook mogelijke suggesties. Het uitwerken van de trommelpartij is in goede handen en belooft! Wat de bellen betreft; daar is Herman Suetens van overtuigd, dat dàt op het laatste of zelfs allerlaatste moment toch nog in orde komt. Wij zijn op speurtocht geweest in Engeland, in Spanje, zonder rezultaat, maar zouden er nu toch kunnen betrekken uit Duitsland...
uit boeken (2)
1974 was het folklorejaar. Het Commissariaat-Generaal voor Toerisme gaf een gestencilleerde dokumentatie uit van 711 bladzijden "1974 FOLKLOREJAAR", waarin een overzicht van de folkloristische aktiviteiten en heemkundige en folkloristische musea in België. Voor Antwerpen gaf men achtereenvolgens volgende aktiviteiten op: de Gildefeesten, de Poesje, de Vogelenmarkt, de Pelgrimstafel en ... de Zwaarddansen. Appart voor de Antwerpse Polders dan nog: het Ganzenrijden. Wij vonden het prachtig: het was amper het vijfde jaar, dat wij aan de slag waren, en wij mochten plaats nemen onder de folklore! Laat ons eens zien, wat er over ons geschreven werd: (p.29)
Antwerpen - De Zwaarddansen | |
1. | Gegevens Datum: op halfvastenzondag (Laetare zondag) Plaats : op de Handschoenmarkt, vóór de kathedraal. Type : Volksdansen. |
2. | Beschrijving Die zwaarddansen worden ieder jaar uitgevoerd vóór de kathedraal, na de hoogmis, door de volksdansqroep "Lange Wapper". De in het wit geklede dansers voeren met hun zwaard, geometrische figuren uit die vroeger vermoedelijk als magisch werden beschouwd. Acht onder hen stellen zich in een kring op en kruisen de degens die ze uitgestrekt, horizontaal boven het hoofd houden. Ze vormen aldus een voetstuk waarop de negende danser plaats neemt en aan vendelzwaaien doet. |
3. | Geschiedenis Die dans is stellig zeer oud. Sommige auteurs situeren hem reeds in de middeleeuwen. In elk geval was die dans in de 16e eeuw zeer populair; hij is inderdaad afgebeeld op een gravure van de befaamde Jeroen Coch uitgevoerd naar een tekening van Pieter Bruegel de Oude (Het Sint-Jorisfeest). In het midden van het werk ziet men de negen dansers met hun zwaard. De zwaarddans kan met gelijkaardige dansen worden vergeleken zoals de "Bas-Cubert", een dans uit de streek van Briançon (Frankrijk). |
Tot daar de volledige tekst. De onnauwkeurigheden zijn te wijten aan de opsteller van de dokumentasie. Wij vonden het evenwel wel, prettig, dat men onze aktiviteit toen zo hoog aansloeg.
speurtocht (4)
Wie danste er te Brugge in 1389?
Dàt schijnt nu klaar genoeg gezegd te worden in de tekst: "de sciplieden", wat algemeen aanzien wordt als betrekking hebbende op de schippers of leden van het schippersgild.
Toch zijn er vroeger weleens opwerpingen geweest, dat het mogelijk buitenlanders waren, die hier dansten: Was Brugge immers geen internationale haven? Men dacht dat het mogelijk Engelsen zouden geweest zijn, die de zwaarddans in onze gewesten op deze manier zouden geintroduceerd hebben (dit dan in verband met de nog levende traditie van zwaarddansers in Noord-Engeland).
Wij menen evenwel met een grote zekerheid te kunnen aannemen, dat hert hier wel degelijk om leden van het Brugse schippersgilde gaat: het gebruik van het bepaald lidwoord "de" wijst ons inziens in die zin. Zouden wij hier te doen gehad hebben met vreemdelingen, dan menen wij hier eerder de vermelding "sciplieden" zonder meer ofwel de nationaliteit van de uitvoerders te verwachten.
F. E. Farwerck in Noordeuropese mysteriën en hun sporen tot heden (Deventer, 1978 - p. 317) zegt het
volgende over de "sciplieden":
"De conclusie, dat men hier met schippers te doen had, is echter misschien wat te oppervlakkig. Het is zeer wel mogelïjk, dat de mededeling betrekking had op de bemanning van het carnavalsschip."
Farwerck doelt hiermede op de "blauwe schuit'' of het narrenschip, wat één van de volksvermaken was in de karnavaltijd.
In onze derde bijdrage wezen wij er reeds op, dat de omringende rekeningposten helemaal geen uitstaans hebben met de vastenavondviering, zodat de (zeer voorzichtige) veronderstelling van Farwerck nergens enige steun vindt.
Aan de hand van de betaalde sommen kunnen wij het aantal deelnemers vaststellen. Al staat dit niet duidelijk aangegeven, dan betaalde men vermoedelijk aan iedere deelnemer 4 schellingen en 3 penningen of omgerekend in penningen: 51 penningen de man (er zijn 12 deniers of penningen in 1 schelling). De totaal betaalde som is nu 51 schellingen of 612 penningen. Een eenvoudige deling (612 : 51) leert ons, dat er twaalf betaalde deelnemers vermoedelijk waren. Wij zeggen wel deelnemers en niet dansers, want wij weten niet of deze zwaardspelers optraden met muziekbegeleiding en wij weten ook niet of er geen nar aanwezig was (mogelijk zelfs nog andere personages). Spreken' van dansers, zoals destijds dr E. Verstraete in De Speelman 1941 - nr 17, p. 12 is voorbarig en bijgevolg uit den boze! Mogelijk waren het twaalf dansers, die hun figuren enkel ritmeerden op hun belletjes en het geluid van hun passen. maar evenzo goed is het mogelijk dat er slechts 11 of 10 of 9 of 8 dansers waren...
(wordt voortgezet)
REDAKTIE: | Renaat en Eva Van Craenenbroeck Vleminckveld 29 - 2000 Antwerpen Tel. (031)33 61 48 |